Uitvoeringswet Verdrag inzake het recht dat van toepassing is op verbintenissen uit overeenkomst
Wet van 23 december 1992, tot uitvoering van enkele conflictenrechtelijke bepalingen van de richtlijn 90/619/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 8 november 1990, PbEG L 330 en coördinatie van conflictenrechtelijke bepalingen van het op 19 juni 1980 te Rome tot stand gekomen verdrag inzake het recht dat van toepassing is op verbintenissen uit overeenkomst, Trb. 1980, nr. 156, met die van de richtlijn
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut!, doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is wettelijke bepalingen te maken ter uitvoering van enkele conflictenrechtelijke bepalingen van de richtlijn 90/619/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 8 november 1990, PbEG L 330 en coördinatie van de conflictenrechtelijke bepalingen van het op 19 juni 1980 te Rome tot stand gekomen verdrag inzake het recht dat van toepassing is op verbintenissen uit overeenkomst, Trb. 1980, nr. 156, met die van de richtlijn;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
Artikel 1
Deze wet is van toepassing op directe overeenkomsten van levensverzekering als bedoeld in artikel 1:1 van de Wet op het financieel toezicht, ongeacht de plaats waar de verzekeraar zijn zetel heeft in de zin van die wet.
Artikel 2
Voor de toepassing van deze wet wordt verstaan onder
a). verdrag: het op 19 juni 1980 te Rome tot stand gekomen verdrag inzake het recht dat van toepassing is op verbintenissen uit overeenkomst, waarvan de Nederlandse tekst is geplaatst in het Tractatenblad 1980, nr. 156;
b). richtlijn: de tweede richtlijn 90/619/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 8 november 1990 tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende het directe levensverzekeringsbedrijf, tot vaststelling van de bepalingen ter bevordering van de daadwerkelijke uitoefening van het vrij verrichten van diensten en houdende wijziging van Richtlijn 79/267/EEG, waarvan de tekst is openbaar gemaakt in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen van 29 november 1990, L 330.
Artikel 3
Voor de toepassing van deze wet geldt als de plaats waar een door overeenkomst gedekt risico is gelegen de gewone verblijfplaats van de verzekeringnemer indien deze een natuurlijk persoon is en, indien hij een rechtspersoon is, de plaats waar zich de vestiging van de rechtspersoon bevindt waarop de overeenkomst betrekking heeft.
Artikel 4
Op overeenkomsten waarin risico's worden gedekt, die zijn gelegen buiten het grondgebied van de Lid-Staten van de Europese Gemeenschappen, zijn de conflictenrechtelijke bepalingen van het verdrag van toepassing.
Artikel 5
Op overeenkomsten waarin risico's worden gedekt, die zijn gelegen op het grondgebied van de Lid-Staten van de Europese Gemeenschappen, zijn de bepalingen van artikel 4 in samenhang met artikel 2, onderdeel e) van de richtlijn van toepassing met dien verstande:
a). dat de conflictenrechtelijke bepalingen van het verdrag van toepassing zijn op de vraag of overeenkomstig het bepaalde in artikel 4, eerste lid, tweede volzin, van de richtlijn, het mogelijk is het recht van een ander land te kiezen;
b). dat het Nederlandse recht voorziet in de mogelijkheid van toepassing van de bepaling van artikel 4, vierde lid, tweede alinea, van de richtlijn;
c). dat de conflictenrechtelijke bepalingen van het verdrag de algemene bepalingen vormen van internationaal privaatrecht inzake verbintenissen uit overeenkomst in de zin van artikel 4, vijfde lid, van de richtlijn.
Artikel 6
1
Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.
2
Binnen zes maanden na het in het eerste lid bedoelde tijdstip moeten de in artikel 1 omschreven overeenkomsten in overeenstemming zijn gebracht met het in artikel 5 bepaalde.
Lasten en bevelen dat deze wet in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven te 's-Gravenhage, 23 december 1992
Beatrix
De Staatssecretaris van Justitie,
a
Kosto
Uitgegeven de twaalfde januari 1993
De Minister van Justitie,
e
M. H. Hirsch Ballin